De voorbije jaren werd het M-decreet omgebogen naar het nieuwe decreet Leersteun. De drijfveer was leerkrachten beter te ondersteunen en omkaderen om de grote diversiteit aan leerlingen allemaal te kunnen bieden waar ze recht op hebben in het gewoon onderwijs. En hoewel dit met alle juiste intenties is aangepakt, zie ik vandaag geen leerkrachten juichen. Ook de leerlingen voelen zich niet allemaal even sterk. Ik zie hoe leerkrachten het maximale doen om iedere leerling mee te krijgen. Maar de enorme frustratie dat dit niet voor iedereen lukt, blijft. De zorgvragen zijn zo divers en hoog in aantal dat de externe ondersteuning vanuit de leersteuncentra of de centra voor leerlingenbegeleiding, niet voldoet aan de noden. Hierdoor krijgt niet ieder kind waar het recht op heeft, ook al doet men binnen de basis- en verhoogde zorg op school het maximaal mogelijke.
We moeten inclusief zijn. Maar we mogen daarbij niet blind zijn voor ieders persoonlijke capaciteiten. Inclusie werkt niet door iedereen uitsluitend aan te moedigen om (te proberen) hetzelfde pad te volgen.
De uitzending versterkte me dan ook in de overtuiging “gewoon onderwijs als het kan, buitengewoon onderwijs als het nodig is”. We mogen niet blind zijn dat er ondanks alle ondersteuning nog steeds leerlingen zijn die niet het algemeen leerplan kunnen volgen, hoezeer leerkrachten en leerlingen ook hun best doen. We zadelen deze leerlingen alleen maar op met meer frustraties en laten hen dan uitstromen, zonder zelfvertrouwen en zelfrespect. De focus van de volgende minister van onderwijs is op dat vlak voor mij heel duidelijk: ons buitengewoon onderwijs staat volwaardig naast het gewoon onderwijs en moet ook op die manier gezien en geapprecieerd worden.
Want we mogen niet vergeten: ook buitengewoon onderwijs stoomt leerlingen klaar voor de arbeidsmarkt. Buitengewoon onderwijs mag niet gezien worden als vrijblijvend, als te veel meegaan in de problematiek en te weinig stimuleren tot leren. Daardoor hebben ouders soms angst om hun kind aan het buitengewoon onderwijs toe te vertrouwen. Dat moet anders en beter. Ons buitengewoon onderwijs moet alle mogelijkheden krijgen om zich even volwaardig en kwalitatief als het gewoon onderwijs te kunnen ontplooien. Het decreet Leersteun biedt de eerste stappen door binnen het buitengewoon onderwijs af te stappen van ontwikkelingsdoelen. Ook zij richten zich nu op vastgelegde curriculumdoelen zodat bijvoorbeeld samenwerking met het gewoon onderwijs meer vanzelfsprekend wordt. Ook dat is inclusie: gedeeld leren in gewoon en buitengewoon onderwijs.
Door de omkadering die leerlingen genieten binnen het buitengewoon onderwijs, stromen ze dikwijls sterker uit dan buitengewone leerlingen die in het gewone beroepsonderwijs steeds op de toppen van hun tenen lopen en door een beperkte ondersteuning niet het maximale uit zich kunnen halen. Hier zit de kracht van het buitengewoon onderwijs. Hier zit haar gelijkwaardigheid met het gewoon onderwijs: ieder kind te laten floreren in zijn eigen krachten.
Eric Goens’ programma slaat de nagel op de kop in zijn titel: we moeten meer ‘gewoon’ kijken naar buitengewoon onderwijs. Want soms is het gewoon beter onderwijs dat helpt om de onbegrepen leerlingen beter te begrijpen en hen te stimuleren tot ontwikkeling en leren.